Examenreglement

Artikel 1 Aanwijzen examinatoren

  1. De ORUN wijst voor iedere instructeursexamen uit de lijst van examinatoren, een tweetal examinatoren aan, die de ORUN op het instructeursexamen vertegenwoordigt en namens haar het examen afneemt en beoordeelt.
  2. De examendata worden in overleg en minimaal 6 weken voorafgaand aan het examen met de beoogde examinatoren gedeeld.
  3. De toewijzing zal passen bij het ingeschaalde ORUN-niveau van de examinatoren
  4. Direct na het examen leveren de examinatoren hun protocollen in bij  de ORUN.
  5. De examinator mag niet als eigenaar van een paard of familielid van een deelnemer bij het instructeursexamen zijn betrokken.
  6. De examinator mag het laatste jaar niet als docent/ instructeur van een deelnemer bij het instructeursexamen zijn betrokken.

Artikel 2 Benoeming examinatoren

  1. De ORUN benoemt de examinatoren voor de instructeursexamens.
  2. Een benoeming wordt voor een periode van 5 jaar verleend. Aan het einde van de periode besluit de ORUN de benoeming te verlengen met opnieuw een periode van 5 jaar of de benoeming in te trekken. Bij het goed functioneren van de examinator zal de herbenoeming telkens met 5 jaar worden verlengd.
  3. Zowel de KNHS als het MBO kunnen een kandidaat voordragen bij de ORUN. Kandidaten kunnen zich ook rechtstreeks melden als belangstellende voor ORUN-examinator.
  4. Door aanvaarding van de benoeming aanvaardt de examinator de rechtsmacht van de ORUN en de werking van kwalificatie-eisen van de NOC NSF.
  5. De examinatoren verplichten zich jaarlijks tenminste één van de ORUN bijscholingen te volgen.
  6. Bij excessen, waarbij de deskundigheid van de examinator in het geding is, volgt een officiële schriftelijke waarschuwing. Bij een volgend exces (binnen twee jaar) wordt de bevoegdheid van de examinator ingetrokken.

 

Artikel 3 Plaatsing op de lijst van aspirant-examinator (voorwaarden)

  1. Zij die voor benoeming tot examinator in aanmerking wensen te komen, melden zich als aspirant-examinator bij de ORUN. De aspirant-examinator moet minimaal ORUN niveau 4 hebben. Deze aanvraag is altijd voorzien van een motivatiebrief en een Curriculum Vitae.
  2. Om aspirant-examinator te worden dient de kandidaat te beschikken over de volgende competenties:
  • Inlevingsvermogen
  • Communicatieve vaardigheden (schriftelijk op het protocol en mondeling oordelen goed uitdrukken).
  • Observeren en vakkennis inzetten
  • Beoordelingsvermogen: correcte oordeelsvorming en kritische opbouwende
  1. Om voor plaatsing op de lijst van aspirant-examinatoren in aanmerking te komen, moeten kandidaten minimaal aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1. Zij moeten te goeder naam en faam bekend staan en in het bezit zijn van een ORUN instructeursdiploma met een geldige licentie of vergelijkbare (internationale) kwalificaties.
  2. Zij moeten lid zijn van de KNHS of een aanstelling hebben als docent/instructeur bij een MBO-instelling en hun vakkennis actueel bijhouden volgens het licentiesysteem van de KNHS op ORUN 4 niveau.
  3. Zij moeten beschikken over aantoonbare praktijkervaring en in het verleden, tenminste gedurende drie jaren, op bevredigende wijze, zulks ter beoordeling van de ORUN, één of meerdere paarden gereden hebben.
  4. Zij moeten beschikken over algemene paardenkennis en het scala van opleidingen van Ruiter en Paard zich eigen hebben gemaakt.
  1. De aspirant-examinator dient zich evenals de examinatoren te houden aan de ‘Beroepscode voor instructeurs’ zoals vermeld op de website van de ORUN.
  2. Als de ORUN een verzoek om op de lijst van aspirant-examinator geplaatst te worden afwijst, wordt de reden van afwijzing aan betrokkene meegedeeld.
  3. De ORUN plaatst uitsluitend kandidaten op de lijst van aspirant-examinatoren, indien zij de behoefte aan uitbreiding van het examinatorenkorps voor instructeursexamen onderkent.
  4. Door aanvaarding van de benoeming tot aspirant-examinator aanvaardt de aspirant-examinator de rechtsmacht van de ORUN en de werking van kwalificatie-eisen van de NOC NSF.

Artikel 4 Ervaring op doen als aspirant-examinator

  1. Een aspirant-examinator doet, alvorens de eindtoets te doen, eerst op minimaal één of meerdere instructeurs-examens ervaring op door mee te lopen met de aanwezige examinatoren.
  2. De ORUN wijst de examens aan, waar de aspirant-examinator ervaring op kan doen.
  3. Voor aanvang van het examen voegt de ORUN de aspirant-examinator toe aan één of meerdere examinatoren. Zij zal dit in goed overleg doen met de aan te wijzen examinatoren en de aspirant-examinator
  4. Tijdens deze examens wordt de aspirant-examinator door de aangewezen examinator(en) beschouwd en behandeld als aspirant, die stage loopt en uitdrukkelijk niet als iemand die al examens Een aspirant-examinator die op tenminste een instructeurs-examens heeft opgetreden, kan de ORUN verzoeken de eindtoetsen af te leggen.
  5. De ORUN wijst de examens aan waar de aspirant-examinator zijn/haar eindtoetsen moet afleggen.

 

Artikel 5 Inrichting van de eindtoets.

  1. De eindtoets wordt in één seizoen gedurende tenminste twee instructeursexamens afgenomen. De ORUN wijst de examens aan waar deze eindtoetsen wordt afgenomen.
  2. Tijdens deze instructeursexamens  vormen de aangewezen examinatoren zich een oordeel over de aspirant-examinator. De aspirant-examinator maakt van de deelnemers aan het instructeursexamen een eigen (schaduw)beoordeling van alle onderdelen van het examen. Deze schaduwbeoordeling heeft geen invloed op het verloop en de beoordeling van deze instructeursexamens.
  3. De examinatoren leggen na afloop van ieder onderdeel van het instructeursexamens hun oordeel over de aspirant-examinator afzonderlijk vast in een formulier. Een modelformulier wordt door de ORUN aangeleverd. Het formulier wordt rechtstreeks aan het secretariaat van de ORUN aangeleverd
  4. De formulieren van de aangewezen examinatoren aan de ORUN is strikt vertrouwelijk. Over deze rapportage wordt geen enkele mededeling gedaan.

 

Artikel 6 Uitslag eindtoets aspirant-examinator.

  1. Op de eerste vergadering van de ORUN, volgend op de datum waarop het laatste deel van de eindtoets is afgelegd, wordt door de ORUN over de voordracht voor benoeming tot examinator beslist.
  2. Indien uit de formulieren van de aangewezen examinatoren wordt geconcludeerd, dat hij/zij "ongeschikt" is, wordt de kandidaat afgewezen. Van een dergelijke beslissing wordt hem door de secretaris van de ORUN schriftelijk mededeling gedaan.
  3. Indien uit de formulieren van de aangewezen examinatoren wordt geconcludeerd, dat hij "nog niet geschikt" is, wordt de kandidaat gehandhaafd op de lijst van aspirant-examinatoren en wordt hem opnieuw een eindtoets aangeboden. Van een dergelijke beslissing wordt hem door de secretaris van de ORUN  schriftelijk mededeling gedaan.
  4. Indien uit de formulieren van de aangewezen examinatoren wordt geconcludeerd, dat hij "geschikt" is, benoemt de ORUN de kandidaat tot examinator voor instructeursexamens en ingeschaald op het bijbehorende niveau.

Artikel 7  Intrekking benoeming examinator.

  1. Van een examinator wordt verwacht dat hij/zij beschikbaar is om ingezet te worden bij instructeursexamens. Om voldoende deskundigheid te behouden, dienst een examinator minimaal 10 keer per 2 jaar te acteren op een instructeursexamen.
  2. Een benoeming tot examinator kan door  de ORUN worden ingetrokken, indien betrokkene aantoonbaar disfunctioneert, zoals bedoeld in Artikel 2, lid 6, Artikel 3, lid 4 en Artikel 7 lid 1.
  3. Een besluit tot intrekking wordt niet genomen, dan nadat betrokkene schriftelijk van het voornemen daartoe op de hoogte is gebracht en in de gelegenheid is gesteld schriftelijk zijn opvattingen ter kennis van het ORUN bestuur te brengen.
  4. Een besluit tot intrekking als bedoeld wordt altijd met opgave van redenen aan betrokkene medegedeeld.

Artikel 8 Bevoegdheid examinatoren

  1. De ORUN verleent de bevoegdheid aan de examinatoren op het niveau waarop zij hun eindtoets hebben afgelegd en is altijd minimaal één niveau lager dan hun hoogst behaalde ORUN instructeurs-diploma (ORUN 2, ORUN 3, ORUN 4 of ORUN 5).
  2. Onverkort het gestelde in het eerste lid, geeft een benoeming tot examinatoren voor de instructeursexamens slechts bevoegdheid om op instructeursexamens, als in dit reglement bedoeld, binnen Nederland als examinator op te treden.
  3. Examinatoren mogen niet als examinator ambteren op een evenement/examen die niet vallen onder de kwalificatiestructuur sport van NOC*NSF of onder de kwalificatiestructuur van het S-BB van het MBO.
  4. Examinatoren houden hun bevoegdheid op peil door tenminste een jaarlijks door de ORUN in samenwerking met de KNHS georganiseerde verplichte bijscholingen te volgen. Per bijscholing ontvangt de examinator 50 licentiepunten.

Artikel 9 Eigen cursisten en paarden van familieleden en eigen paarden. 

  1. Een examinator mag een combinatie, waaraan hij in het laatste jaar als docent/instructeur heeft les gegeven, niet beoordelen.
  2. Een examinator mag een combinatie waarvan hij of een van zijn huisgenoten of familieleden tot in de tweede graad deelnemer en/of eigenaar of mede-eigenaar is, niet beoordelen.